'Maybe wholeness is embracing brokenness as part of your life' - Ann Voskamp, The Broken Way Het was afgelopen donderdagavond, een broeiende avond na een hete zomerdag, toen een vriendin van mij spontaan langs kwam. Ik zat op de bank, was moe en uitgeput. 'Laten we een stukje gaan wandelen' zei ze enthousiast. De afgelopen weken heb ik af en toe mezelf de deur uitgesleept als ik s'avonds uitgeput op de bank zat, en dat was me, na de eerste stap buiten, achteraf altijd goed bevallen. 'Laten we dat doen', opperde ik nog met enige schroom. Ik was blij dat er iemand was die vandaag mijn avondwandeling kwam initiëren. We liepen door wat vervallen steegjes naar het inmiddels volop bloeiende groene park, mijn vriendin vertellend over de mooie dingen die op dit moment in haar leven plaatsvonden. Ik strompelde wat mee, luisterde met mijn laatste beetje energie fascinerend naar haar hoopvolle verhalen. Pas na een tijdje lopen, besefte ik me dat niet lang geleden ik diegene was die voluit aan het vertellen was, en zij diegene die moeizaam liep, nadat ze zelf waarschijnlijk ook een paar keer flink gestruikeld was. We hadden het over het leven. Over ongemakkelijke moeiten, en de overwinningen daarvan. Ik zag dat ze letterlijk en figuurlijk was opgeklaard na de afgelopen maanden. Ze liep fier en vrolijk en met grote stappen. Vol vertrouwen. Haar zinnen waren opgewekt en grappig. Een melodie was er zelfs in te ontdekken. Haar woorden klonken als vrolijke noten, met als bas-lijn deze keer de lichtheid van het leven. Al zo samen onderweg (zij huppelend, ik met slome stappen haha!) nodigde ze me uit om nog even ergens te gaan zitten; een koel drankje op deze zomerse avond. Het was fijn, zo naast mijn monotone bas wat melodieën te horen. Vooral ook omdat ik zelf zoveel moeite heb om ze te spelen, maar bij mijn vriendin in volle glorie te horen waren. Het lijkt alsof God mijn levenslied aan het veranderen is. Mijn opgewekte, vrolijke en onbevangen lied, dat voluit zong van oneindige mogelijkheden en 'alles is oplosbare' klanken. Sommige noten heb ik lange tijd niet meer gehoord, andere worden op dit moment tijdelijk verdrongen door het geluid van zwaardere tonen. Mijn eenvoudig, vrolijke lied, met impulsieve, lichtvoetige noten, en een glanzende melodie, is op dit moment een voorzichtig, twijfelend stuk, dat misschien wel het meeste lijkt op een klaagzang. En dat is wat ik misschien nog wel het ergste vind, en waar ik me eigenlijk het meeste voor schaam. Mijn eigen moe- en verslagenheid, mijn strompelende en monotone geluid. Bang wellicht voor dezelfde vraag die David stelde; 'Waar dan, is mijn God?' Toch, als ik met mijn eigen lied in gedachten, zijn gecomponeerde Psalmen lees, kom ik daar ineens ook heel wat donkere tonen tegen. Die waren me tot nu toe eigenlijk helemaal niet opgevallen. Naast al die keren dat David zingt; 'Ik juich voor mijn God!' en 'Ik wil zingen over uw liefde!' zijn er zeker net zo veel verdrietige en zelfs wanhopige melodieën van zijn hand terug te vinden. Al bladeren van verbazing, las ik daar in Psalm 42, plotseling een couplet en een paar zinnen die zo uit mijn eigen lied zouden kunnen komen: 'Lang geleden liep ik mee met iedereen op weg naar de tempel van God. We juichten en we zongen, we vierden allemaal feest. Daar denk ik aan terug, daar verlang ik naar. Waarom ben ik zo bedroefd, waarom zo onrustig van binnen? Dag en nacht ben ik verdrietig. Ik kan alleen nog maar huilen. En steeds weer vragen mijn vijanden mij: 'Waar is nu je God?' (Psalm 42:4-6) Hoe daadkrachtig ik het ook geprobeerd heb, ik vraag me steeds meer af of ik mijn lied wel zelf kan veranderen. En vooral ook of persé nodig is, om überhaupt weer vrolijke noten te kunnen zingen. Zijn deze coupletten niet gewoon deel van mijn lied? Mogen ze er niet gewoon zijn? Een plek krijgen in mijn eigen (amateuristische) bundel van kwetsbare liedjes voor God? Ik vroeg om antwoord en ik kreeg het. Toen ik deze week boven het bedje van Ephraïm hing, nadat hij voor de zoveelste keer (en het zoveelste flesje melk ... ) niet wilde slapen. Of ik een liedje wilde zingen. Nee, niet 'poesje mauw' maar een nieuwe. Niet over 'Jezus is de goede herder' maar over 'ik houwww van jou'. Al stamelend en improviserend zong ik een (ik kan wel zeggen; niet rijmend en vals) liedje. Maar het was genoeg. Voldaan vielen zijn oogjes dicht. Sinds die avond vraagt hij bij het naar bed brengen steeds weer of ik een 'nieuw' liedje wil zingen. Ze zijn nog steeds stamelend, meestal aardig vals en ze rijmen niet. Maar samen sluiten we zingend de dag af, en danken God dat hij ons weer van nieuwe (muziek)stof voorzag. Zing voor hem een nieuw lied, speel en zing met overgave. (Psalm 33:3) Niet alleen mijn vrolijke melodieën, maar ook mijn verdrietige (en zelfs wanhopige) hoort God aan. Mijn levenslied bundel mag wat onverwacht van titel veranderd zijn, en er is een nieuw genre bijgekomen. Maar zolang ik leef, zal ik zingen. Ik zal zo lang ik leef bezingen in mijn lied des Heeren milde gunst, het werk aan ons geschied. Mijn mond verkondigd, Heer, aan komende geslachten hoe Gij uw trouw betoont aan hen die U verwachten. Uw goedertierendheid rijst op en gaat zich welven, een altijd veilig huis, vast als de hemel zelve (Psalm 89, vers 1, berijmd)
0 Reacties
'Love like you'll never be hurt' Het is dinsdagochtend, 8.30. Sjoerd Pieter maakt me wakker met een wat verontwaardigde blik; 'eh, het is al half 9'. Cephas ligt naast ons nog heerlijk te slapen, en van Ephraïm hebben we ook nog niets gehoord. Heerlijk zou je denken, tot het moment dat we beseffen dat het dinsdag is, en de jongens dus vóór 9u op de opvang moeten zijn. Wat een 'Hé-yes-ik-heb-eindelijk-weer-eens-uitgeslapen'- ochtend had kunnen worden, veranderde nu in een paar seconden in een 'ik-heb-haast-en-niemand-wil-meewerken' nachtmerrie. Ik sprint naar de keuken om de melk van die dag voor Cephas uit de vriezer te halen, met grote stappen stamp ik rond in huis; mijn mood is allesbehalve dat wat je na een zeldzame nacht doorslapen zou verwachten. Snel kleden we de jongens aan, nog sneller kam ik mijn haar, en dan haal ik, met nog grotere stappen, de auto.
De zon schijnt, we zijn nog nét op tijd. Maar ik ben allesbehalve in peace. Ik ben gewoonweg heel erg chagerijnig. Sinds ik moeder ben lijkt het alsof alles wat er gebeurd, 3x zo hard binnenkomt. Vreugde, verdriet, teleurstellingen en schoonheid; ik kan eigenlijk overal wel om huilen. Het is alsof mijn zenuwen ineens niet meer veilig onder mijn huid verstopt zitten maar nu gewoon open en bloot bovenop mijn huid zijn geplakt, zodat alles wat er ook maar gebeurd, meteen binnen komt. Letterlijk en figuurlijk. Bam. Die 'sorry-schat-ik-ben-de-wekker-vergeten-te-zetten' wordt ineens totaal overgenomen door het 'er-is-ook-helemaal-niemand-die-hier-meewerkt' gevoel. Ik vind ineens dat alles en iedereen mij tegenwerkt, dat alles ook vooral door iedereen komt, en dat mijn peace nu verstoord is door datzelfde alles en diezelfde iedereen. Nu ik dit zo opschrijf schrik ik er van, ik kan er alleen niet een eerlijkere omschrijving van mijn wrede gevoel van maken. En dat terwijl ik die avond daarvoor nog aan Sjoerd Pieter vertelde hoe ik geïnspireerd was door een verhaal dat ik las van een vrouw die aan Jezus had gevraagd om haar iets te laten zien van Zijn lijden, en toen vertelde hoe iemand per ongeluk in haar gezicht spuwde om vervolgens te bedenken dat Jezus ook de mensen die dat bij hem deden, gewoon lief had, en bleef hebben. Nu is er niet eens iemand die in mijn gezicht spuugt. . Ik heb slechts last van een vergeten wekker, een man die ondanks alles de rust zelve blijft, een jongen die zijn schoenen niet aan wil doen terwijl de klok rustig doortikt. Maar toch, als ik de trap afloop, voelt het alsof ik het spuug van mijn gezicht moet wrijven. Nadenkend over dit hele tafereel, en mijn eigen ego die dit alles waarschijnlijk veroorzaakt, besef ik me dat alle praktische dingen helemaal niet zo spannend waren (Ephraïm wilde zijn schoenen - net wat later - wel gewoon aan, we waren nog gewoon op tijd, en ook al zou dat niet zo zijn, dan had ik gewoon op de opvang glimlachend mijn excuses kunnen aanbieden). Ik denk dat het spuug dat ik voelde vooral van mijzelf was. Het spuug dat eigenlijk zei; 'zie je wel, je hebt het niet allemaal op een rijtje, je bent weer te laat, je kunt het allemaal niet, je maakt er wederom een zooitje van'. En juist die spuug, die doet pijn, en die komt extra binnen, omdat ik elke dag weer geconfronteerd wordt met het feit dat hoe mooi ik het allemaal ook bedenk, en hoe hard ik er ook voor werk om het voor elkaar te krijgen, ik het eindresultaat, met twee geheel unieke kinderen, niet meer in de hand heb! Ik ben dus op zoek naar een nieuwe filter voor mijn kwetsbare zenuwen. Een beschermlaag die zowel alles wat er binnen komt, maar vooral ook alles wat er in reactie daarop, weer uit komt, filtert. Spuug, onvervulde verlangens of niet waargemaakte verwachtingen; hoe erg zijn die eigenlijk en van wie komen ze in de first place? Diezelfde vrouw uit het verhaal vertelde dat de uitdaging van het volgen van Jezus is dat je alles wat er op je afkomt kunt ontvangen door een filter van Christus' liefde, en als antwoord daarop, in alle omstandigheden, Zijn liefde weer kunt teruggeven. Soms betekent dat het aanbieden van je rechter wang, soms het genadevol ontvangen van een compliment in plaats van jezelf naar beneden te halen. Of gewoonweg kiezen om te kijken naar wat er wel is, in plaats van niet. We hebben namelijk geen controle over hoe en wanneer er op onze wang wordt geslagen, of wanneer deze wordt gestreeld, en ook niet over wanneer we worden bedolven onder bevestiging of deze juist achterblijft of weggenomen. We kunnen alleen lief hebben en door dat te doen, Jezus vertegenwoordigen in een 'oog-om-oog, tand-om-tand' wereld en daarmee de boodschap van het 'jij vs. mij' omkeren met een compassie die zegt 'Hij én ik zijn voor jou'. Of je nu slaat of streelt, mij bevestigd of juist niet. Een filter van Christus' liefde dus. Die, in dit geval, zelfs mijn eigen spuug veranderd in fris water; om mijn gezicht in de ochtend mee te wassen en de dag, hoe haastig ook, schoon (en daarmee vol schoonheid) te kunnen beginnen. “The monsters are gone." "Really?" Doubtful. "I killed the monsters. That's what fathers do.” - Fiona Wallace Sinds we twee kleine jochies in ons leven hebben rondlopen (letterlijk en figuurlijk ;)) vieren we ook vader- en moederdag. Nu zijn Sjoerd Pieter en ik niet echt van die feest-vierders. In ieder geval niet op speciaal bedachte dagen daar voor (let op; wel op alle andere dagen eromheen :)). Ik luisterde vandaag naar een podcast van Risen Motherhood, waarin er werd nagedacht over dat wat je als vrouw, de 'vader' van je kinderen nu het beste kunt geven. Thuis doe ik uiteraard mijn best, om er wat leuks van te maken (en houden) maar ik geloof dat we als vrouwen en moeders ook echt zo kunnen bijdragen door concreet en structureel te bidden voor de man die God ons (in vertrouwen!) heeft gegeven! Ik ben een tijdje op zoek geweest naar zo'n gebed voor komend jaar. Niet alleen om hem dagelijks bij God te brengen (i.p.v hem te wijzen op mijn eigen 'verlang' lijst, daar ben ik heel erg goed in :S) maar juist ook om woorden te geven aan dat wat ik hem zo toe wens, en dus ook bidt. Gelukkig heeft st. Patrick ooit iets opgeschreven, dat van de woorden van mijn hart een gebed maakt! God, geef Sjoerd Pieter dit jaar, (...) Your strength to steer him, Your power to uphold him, Your wisdom to guide him, Your eye for his vision, Your ear for his hearing, Your word for his speech, Your hand to protect him, Your pathway before him, Your shield for his shelter, Your angels to guard him from ambush of devils, from vice's allurements, from traps of the flesh, from all who wish ill, whether distant or close, alone or in hosts.” 'Christ be beside him, Christ before him, Christ behind him, Christ within him, Christ beneath him, Christ above him. Christ on his right hand, Christ on his left, Christ where he lies, Christ where he sits, Christ where he rises. Christ in the hearts of all who think of him, Christ in the mouths of all who speak to him, Christ in every eye that sees him, Christ in every ear that hears him.” Geïnspireerd door: Het Borstschild, een lied van St. Patrick, 450 *St. Patrick (omstreeks 450) was de eerste bisschop van Ierland en daarmee is hij een van de voorlopers van Willibrord en Bonifatius, die hier het evangelie brachten. Mooi om dit te leren uit die Keltische wereld, waarin de nadruk, naast de rechtvaardiging door het geloof, ook ligt op de kracht van God.
'We come to the table because our hunger brings us there'. - Shauna Niequist, Bread and Wine Reading 1 Deutoronomy 8:2-3, 14b-16a Moses said to the people: "Remember how for forty years now the LORD, your God, has directed all your journeying in the desert, so as to test you by affliction and find out whether or not it was your intention to keep his commandments. He therefore let you be afflicted with hunger, and then fed you with manna, a food unknown to you and your fathers, in order to show you that not by bread alone does one live, but by every word that comes forth from the mouth of the LORD. "Do not forget the LORD, your God, who brought you out of the land of Egypt, that place of slavery; who guided you through the vast and terrible desert with its saraph serpents and scorpions, its parched and waterless ground; who brought forth water for you from the flinty rock and fed you in the desert with manna, a food unknown to your fathers." - Het was woensdagmorgen, 7u. Ik zat op de bank met een kop thee. Ik was net klaar met de bijbelstudie van Beth Moore van deze dag. Tijdens het lezen van Exodus 16 raakte iets mij. Ik las over de Israeliëten die aan mopperen waren tegen Mozes. 'Had de Heer ons maar laten sterven in Egypte, dan hadden we tenminste genoeg te eten!'. De afgelopen maanden heb ik meer gemopperd dan ooit. Over slapeloze nachten, over de druk die ik voelde op mijn werk, de bedrijfsarts, over de boodschappen, het koken, de was (die al weken opgevouwen moet worden), knoeiende kinderen en oh ja, o.a. het kort aan date-nights én overvloedige aandacht van mijn man. Ga zo maar door ;) Hoewel net bevrijdt uit Egypte, en nog niet eens zo lang op weg, kregen de Israëlieten honger. Ze verlangden terug naar Egypte (ookal waren ze daar slaven!) omdat ze daar in ieder geval lekker fruit, vis en groenten te eten hadden. De Israëlieten communiceerden dus dat ze liever als slaaf in Egypte hadden willen blijven, bij hun vleespotten, dan bevrijd te worden en op weg te gaan naar het land dat hun beloofd was. God, zo goed als hij is, beloofde na de noodkreet van Mozes ('wat moet ik met dit klagende volk?!'' ) elke dag, manna uit de hemel. En, mooier nog (in eerste instantie dan;) kwartels (die ze - spectaculair- met de hand konden vangen!) voor het vlees. De kwartels herinnerden de Israëlieten aan Egypte, want daar hadden ze die kwartels ook. God gaf zijn kinderen dus twee soorten voedsel daar in de woestijn; voedsel uit de hemel, en voedsel uit de wereld. God wilde ons dus graag manna uit de hemel geven, maar wij willen perse ook van de tafel van de wereld eten. De Israëlieten wilden zowel de rijkdommen van God als de lekkere hapjes uit Egypte. Ze wilden het beste van beide werelden! Precies in die tweestrijd, zag ik mezelf voor me. Aan de ene kant mijn 'oude' leven, vol energie, unlimited to-do-lijsten, perfecte eindproducten en de touwtjes strak in handen! Aan de andere kant mijn 'nieuwe' leven. Kwetsbaar en afhankelijk, een constante zorgvraag (van nog niet complimenterende kinderen ;)), en een chaos in huis die als vergrootglas fungeert voor de chaos in mijn hart en hoofd. Zo graag wil ik de dingen uit mijn oude leven combineren met de dingen uit mijn nieuwe leven. Maar God laat mij door het verhaal van de Israëlieten zien, dat dat eigenlijk geen oplossing is. Dat dat de rijkdom van het simpele manna (genoeg voor vandaag, elke dag opnieuw, net zoveel je nodig hebt) niet tastbaar wordt zolang er teveel kwartels zijn waarmee we onze honger kunnen stillen. Na het lezen van dit artikel, besefte ik me het volgende. Er is leven NA het kruis. Misschien moest ik eerst mijn kwartels op willen geven, om echt van het manna te genieten. Dat manna wat maar simpel en klein en eenvoudig lijkt* (niet smeuïg en lekker en zoet). Het manna dat ik niet zelf hoef te vangen (presteren?), en me herinnert aan al het goede in mijn oude 'Egypte'. Maar het manna dat elke dag weer voor me klaar wordt gelegd, net zoveel als ik voor die dag nodig heb, en wat ik alleen maar zelf hoef te verzamelen. Het manna bevat een prachtige les over God's genade; Hij geeft ons precies wat we nodig hebben. Nooit te weinig. De hoeveelheid manna die we die dag ontvangen, komt precies overeen met de behoefte van dat moment. En ik heb tegenwoordig, kan ik je vertellen, heel wat extra genade nodig. Beth Moore herinnerde mij tot slot aan het volgende; Hoe vaak zien we God's heerlijkheid niet over het hoofd, omdat we op zoek zijn naar iets groots? Het manna was wit van kleur, het was daarmee zuiver en volmaakt. De wereld biedt meer dan genoeg kwartels om onze honger te stillen, maar hoewel we ons volproppen, zullen we ons nooit voldaan voelen. Het is God die in mijn dagen, in alles, voorziet! Hij wil graag dat ik besef dat hij elke dag opnieuw weer voor mij zorgt. Die elke dag ... die vind ik nog lastig. Want graag teer ik op mijn eigen 'reserves' als het even doorzetten is. Maar nu die reserves allemaal zijn aangebroken, zit er niets anders op, dan elke ochtend manna te verzamelen, en erop te vertrouwen dat dat voedsel, genoeg is, om van die dag, een mooie dag te maken, en een goede, en volle. ** * Hoe grappig, dat manna afgeleid is van het Hebreeuwse man, dat 'wat?' betekent **Lichamelijk zouden we nooit in leven kunnen blijven als we maar eens per week iets zouden eten. Toch verwachten we dat in geestelijk opzicht vaak wel ... Gospel John 6:51-58 Jesus said to the Jewish crowds: "I am the living bread that came down from heaven; whoever eats this bread will live forever; and the bread that I will give is my flesh for the life of the world." The Jews quarreled among themselves, saying, "How can this man give us his flesh to eat?" Jesus said to them, "Amen, amen, I say to you, unless you eat the flesh of the Son of Man and drink his blood, you do not have life within you. Whoever eats my flesh and drinks my blood has eternal life, and I will raise him on the last day. For my flesh is true food, and my blood is true drink. Whoever eats my flesh and drinks my blood remains in me and I in him. Just as the living Father sent me and I have life because of the Father, so also the one who feeds on me will have life because of me. This is the bread that came down from heaven. Unlike your ancestors who ate and still died, whoever eats this bread will live forever." 'Not by might nor by power, but only by my Spirit,' says the LORD Almighty. (Zacharia 4:6) Het is vrijdagmiddag, 12.00u. Sjoerd Pieter komt even boven voor een broodje, en ik zit op een stoel met een kopje koffie. Hij verteld over de ochtend op de zaak, ik over dat ik nog even heerlijk (bij)geslapen heb. We zijn even stil en ik zeg 'ik mis de jongens wel een beetje'. 'Ik ook' zegt hij.
Op vrijdag zijn Ephraïm en Cephas altijd naar de opvang, een agrarische kinderopvang net buiten Leeuwarden. Mijn werkdag, bijkom-dag en wasdag, all in one. Hoewel dit eerder dagen waren die bijna noodzakelijk voelden om überhaupt de week te overleven, is er blijkbaar nu ruimte, om zelfs de jongens op deze dag, te missen. Het klinkt misschien heel gek, maar voor mij voelt het als een groot iets. Een soort van kleine, grote overwinning. Niet in meer tijd voor mezelf of minder chaos of drukte, maar de ruimte in mijn hart die de afgelopen maanden gronding werd opgeruimd, lijkt nu te worden ingevuld door, meer, liefde. Sinds een paar weken volg ik samen met een paar andere mooie vrouwen (die ik daarvoor nog niet kende) een prachtige bijbelstudie. Eén keer in de twee weken op woensdagavond duiken we de Bijbel in om meer te weten te komen over de Israëlieten, die de opdracht kregen een Tabernakel te bouwen, waarin God hen kon ontmoeten en tot hen kon spreken. Ik heb het idee dat God deze tabernakel ook aan het bouwen is, maar nu in mijn hart, en dus ook in mijn leven. De opruim en schoonveeg-actie van afgelopen maanden lijkt z'n hoogtepunt te hebben bereikt En net als dat het met opruimen vaak eerst een grotere zooi wordt, zo lijkt nu de chaos en enorme druk die mij zo overspoelde weer rustig in doosjes te kunnen worden ingepakt. Houden en wegdoen waren altijd de labels van mijn doosjes, maar nu staat er sinds kort een extra doos bij. Die voor Los-laten. Niet wegdoen dus, in de prullenbak, maar overgeven aan Hem. Richard Foster schrijft in The Celebration of Discipline: 'the moment we feel we can succeed and attain victory over sin by the strenght of our will alone is the moment we are worshipping the will'. En dat is precies wat ik de afgelopen maanden, maar waarschijnlijk vooral jaren zo hard heb geprobeerd. En wat uiteindelijk ook allesbehalve goed voor me is geweest. Als iets niet goed ging, dan was mijn reactie; harder werken, niet opgeven, juist doorgaan. Maar die hele strategie leek en lijkt in deze fase van mijn leven ineens niet meer te werken. Harder werken, meer 'will-power', nog meer doorzetten was juist wat alles erger, moeilijker en complexer maakte, in plaats van .. beter. 'People fall, not because they are weak, but because they have been strong for too long' zegt Paulo Coelho. En gevallen, dat ben ik. Gestruikeld over teleurstelling, vooral, over en in mezelf. Dat ik het niet vol kon houden, dat ik het niet (meer) kon, dat ik zoveel minder 'krachtig' was en bleek, dan dat ik zo graag zou willen. Maar mijn hart, dat flink door elkaar geschud werd, en waarbij alle dozen tot mijn grote schaamte en verdriet, open en bloot, zonder mijn toestemming en controle, uit alle volgestapelde kastjes vielen, lijkt weer wat op orde te komen. Deze keer niet georganiseerd door mijn wilskracht, die graag alles, of in ieder geval zoveel mogelijk in het doosje 'houden' wilde stoppen. Zelf doen, zelf oplossen, daar kunnen wat spulletjes in, maar niet meer zoveel als eerder. Gewoonweg ook omdat er met twee kinderen, en een 'volwassen' leven (of iets wat daar op lijkt), letterlijk en figuurlijk zoveel spulletjes bij gekomen zijn. Het doosje 'weggooien'. Daar kwamen vooral de overblijfselen van het doosje 'houden' in. Harder werken, nog meer mijn best doen, daar mocht heel wat van weg. En dan het laatste doosje. Daar ben ik zo blij mee. Want die zorgt ervoor dat beide dozen niet meer zo vol raken of, in andere gevallen, leeg blijven. Ik zing nu elke ochtend het lied He Is Always Been Faithful, gewoon om mezelf te herinneren door welke wil en door welke kracht ik (die dag) de doosjes in mijn hart wil laten vullen. 'Morning by morning, I wake up to find the power and comfort of God's hand in mine. Season by season, I watched Him amazed In all of the mystery, of His perfect ways I can't remember a trial or pain He did not recycle, to bring me gain I can't remember, one single regret In serving God only, and trusting His Hand. This is my anthem, this is my song The theme of the stories I've heard for so long God has been faithful, He will be again His loving compassion knows no end' Alle coupletten eindigen met het volgende refrein: All I have needed, His hand will provide He's always been faithful to me.' 'Not by might, nor by strenght, but by my Spirit, says the Lord'. En dat is mijn nieuwe wil geworden. Kracht heb (of laten we zeggen: krijg!) ik nog steeds, en ik stapel rustig verder door alles wat er (dagelijks) weer in mijn hart voorbij komt. Maar wat er in welk doosjes terecht komt, daar is mijn wilskracht niet meer verantwoordelijk voor. Het is niet door mijn eigen kunnen (in het Engels staat er zelfs 'valor', dat moed, heldhaftigheid en dapperheid betekent!), en ook niet door mijn eigen kracht, maar door God's zorgzame en liefdevolle Geest, die mij door de dag heen, telkens weer plotseling en onbewust stukjes van dit liedje laat zingen! En daardoor mijn doosjes zorgvuldig vult. Maar ... mochten ze toch weer overvol raken (of in het kader van de laatste twee doosjes, te leeg), dan mag de Wind ook daar van mij wel weer waaien, en ze, desnoods, wederom, overhoop gooien. Want 'ik die het goede werk in jou begonnen ben, zal het zeker ook afmaken'. (Filippenzen 1:6) 'For you bless the righteous, O Lord; you cover him with favor as with a shield.' Psalm 5:12 Lieve, mooie, en leukste Ephraïm, Vandaag wordt je 2 jaar. Al 2 jaar ben jij de enthousiaste, onstuitbare en vrolijk wervelwind in ons leven! Ik kan me de dag dat je geboren werd nog zo goed herinneren. Wat keken papa en ik er naar uit om je te verwelkomen in ons leven, en op deze wereld. Op je geboortekaartje stond; He is here! En dat was je. En precies dat, ben je de afgelopen 24 maanden ook gebleven. Je mooie blauwe, stralende ogen en je ondeugende lach, de grapjes die je bedenkt en de zinnen die je na zegt alsof je volledig begrijpt wat je zelf bedoeld. Je spontane dansjes, ‘muziek maak’ initiatieven en je volmondige ja’s, maar vooral ook ‘nee’s!’. Alles wat jij doet doe je met overgave. Bij de opvang zeiden ze al; die Ephraïm die loopt niet, die rent gewoon - altijd. Naar de douche na je toetje, of naar de wc als je daar je zinnen op hebt gezet. Stickers plakken wil je ook zelf doen, net als zalfjes smeren en nagels knippen. Tekenen, schroeven en boren, ‘kastjes maken’, en ‘torens bouwen’; jij ziet de wereld als één groot avontuur, en je bent er altijd voor in om nieuwe dingen te leren, eigen te maken, en te ontdekken. Onze kleine grote avonturier. Wat is het genieten met jou. Maar wat is het soms ook lastig, jouw enthousiasme in goede banen te leiden.
Je houdt van eten, vooral van koekjes, toastjes (mét zalmsalade) en van olijfjes. Je houdt ook van ‘snijden’ en ‘schoonmaken’. En boven alles, van je broertje. Die je kusjes geeft en graag wilt ‘aaien’. Trots laat je Cephas zien aan de mensen die op bezoek komen. Je maakt ook graag ‘koffie’ voor ons, en je wilt iedereen laten meegenieten. ‘Mama lief’, zeg je terwijl je over mijn wang aait. En je kijkt dan naar me alsof je het ook echt meent. Papa is jouw grote held, waar je mee mag stoeien en schroeven. Samen met hem en Jos Ikea kastjes in elkaar zetten is één van je favoriete dingen. Net als stofzuigen. En dan s’avonds, als je niet wilt slapen (papa zegt dat dat is omdat je voor het Leven gemaakt bent ;)), dat ik dan nog even bij je kom liggen. Dan krul je je om mij heen en kijk je me dankbaar aan, en dan geniet je zó! Lieve Ephraïm, blijf zo onstuimig, enthousiast en vrolijk zoals je bent. Blijf genieten van het goede leven, en van de mensen om je heen, zoals je dat nu doet! Jij bent een wervelwind, en je brengt Vreugde. Overal waar je komt. Mijn gebed voor jou komend jaar: 'For you bless the righteous, O Lord; you cover him with favor as with a shield.' Psalm 5:12 'And if you, like me, have also internalized some twisted-up theology that this healing and restoration that Jesus offers are not for you, that you're a server in this great restaurant, a crew member aboard this lovely ship, then you are destined to exhaust yourself, tugging on the bootstraps of your soul, lifting something that was never meant to be carried alone' (Shauna Niequist) 'Just because you have the capacity to do something doesn't mean you have to do it. [Your talents and the things you are so passionate about] ; you must ask not only what fruit they bring to the world, but what fruit they yield on the inside of your life and heart' (Present over Perfect, Shauna Niequist) Ik zit hier in de tuin, een paar dagen te gast; bijkomen bij mij ouders. De plek die altijd thuis was, is het nu ook weer, voor even. Wat fijn dat ik hier nog steeds kan 'thuiskomen'. Pap zet het ontbijt en de koffie klaar, en maakt ondertussen de nieuwe zandbak gereed, mama knuffelt met de jongens, en ik, ik mag er gewoon even helemaal zijn. Geen starende volle wasmand, geen 'long-time-to-do' en 'al-zo-vaak-gefaald' lijstjes en geen dagelijkse of wekelijkse taken die ik mezelf heb toegeëigend, voor een paar hele lange, mooie, dagen. Nooit gedacht dat ik zo moe zou kunnen worden, dat het (bijna noodgedwongen) uitrusten tot mijn repertoire zou gaan gaan behoren. Ik weet nog steeds niet goed hoe ik in deze toestand terecht ben gekomen, maar ik weet wel dat het me aan het denken zet. En stil maakt. En onrustig. Zo stil dat ik tijd heb om boeken te lezen die over moeheid gaan. Want ik ben, naast het accepteren van mijn moe zijn, vooral op zoek naar antwoorden. In de bieb zag ik toevallig het boek Als je moe bent van Anselm Grün staan. Deze ligt nu, uitgelezen, op mijn schoot. Of ik antwoorden gevonden heb? Niet helemaal, maar de woorden op papier, die ik tijdens de door mijn vader gezette kopjes koffie in een tuinstoel in de zon, ongestoord, kon lezen...die waren goed voor mijn ziel. En precies die ziel, is volgens Anselm Grün datgene waar moeheid mij uiteindelijk naar toe leidt: 'De moeheid nodigt ons uit om andere accenten in ons leven te plaatsen en soms een andere richting in te slaan (...) Door onze moeheid dienen we de bodem van onze ziel te bereiken, daar waar de problemen van deze wereld geen toegang hebben, waar we één zijn met onszelf, één zijn met de wereld en één zijn met God (...) Daar, op de bodem van onze ziel, blijven we wakker. Maar het is geen gespannen wakkerheid, het is de wakkerheid van iemand die zijn lichamelijk en psychische moeheid toelaat (...) Als we ons rustig naar binnen richten, ontdekken we de wakkerheid die ons dingen laat zien zoals ze zijn. Daar waar we één zijn met onszelf. en (...) dingen laat zien zoals ze zijn. Dat raakte me. Want moe wordt je volgens Grün niet alleen van veel werken, maar vooral van 'los van jezelf' werken. Tuurlijk, het zijn tropenjaren. Twee kleine jongens, een man met een eigen zaak, nog steeds heel veel plannen en een hele leuke maar ook uitdagende baan. Veel werken is er inderdaad bij: er is ineens 'altijd' wat te doen. Nog net zoveel tijd, maar wel over zoveel meer dingen te verdelen. Past het allemaal nog wel? Moet er iets af? Of juist iets bij? Hoe hou ik het allemaal op het rit, en tegelijkertijd op orde? En..als ik dan zou moeten schrappen of kiezen.. wat wil ik dan precies doen? En wat kan ik precies doen? En hoe wil ik het precies doen? Allemaal vragen waar ik inmiddels dagelijks mee bezig ben. Want dat er iets moet gebeuren, is inmiddels wel duidelijk. Waar ik mezelf hier, zittend in de tuin, op betrap, is dat ik me voor de antwoorden op die vragen meestal naar buiten richt. Want.. Wat wil ik graag doen? (voor anderen) Wie wil ik graag zijn? (voor anderen) Hoeveel wil ik graag doen? (voor anderen) Op welke manier wil ik het graag doen? (voor anderen) Zo vaak heb ik mij de afgelopen jaren laten leiden door dat wat ik op mij 'af liet komen'. Uiteraard allemaal situaties en mogelijkheden die ik zelf heb opgezocht en gecreeërd. Externe prikkels en mensen waar ik zo graag wat mee, maar vooral ook voor, wilde doen. Jij hebt een probleem? Hier ben ik! Jij zoekt iets of hebt iets nodig? Hier ben ik! Jij hebt een leuk idee of initiatief? Hier ben ik! Wat begon als vreugdevolle gastvrijheid, lijkt zich nu rustig aan tegen mij te keren. De vrijheid in het woord gastvrij lijkt steeds minder groot te worden. Ik voel me steeds vaker gast in mijn eigen gezin. En hart. Mijn verlangen om gastvrij te zijn, ruimte in en van mezelf aan anderen te geven, lijkt sinds ik moeder ben bijna een persoonlijke wet geworden. Eén die ik mezelf (uiteraard ook door mijn veranderende omstandigheden) in steeds grotere mate, aan het opleggen ben. Waarschijnlijk juist omdat die waarde zo belangrijk voor me is (en is geweest), en ik daar altijd op een natuurlijke manier 'iets' mee kon bijdragen. Nu is mijn huis gevuld met twee prachtige jongens die 'constant' dingen van mij vragen. Het zou een succesverhaal moeten worden, maar toch werd het mij, in combinatie met alle andere dingen, toch teveel. Shauna Niequest verwoordt mijn strijd op dit moment prachtig: 'I used to overwork in order to feel important. What I'm learning now is that feeling important to someone else isn't valuable to me the way I thought it was. Feeling connected is very valuable. But feeling helpful (...) doesn't do it for me anymore'. Ik wil gastvrij zijn, en blijven, maar niet op een manier die ervoor zorgt dat ik uit angst om mijn gastvrijheid te verliezen, zelf de gast wordt. Allemaal vanuit het idee ik telkens iets in mezelf moet veranderen, om 'nodig' te zijn, en blijven. Want wat heb ik, nu ik zo moe ben, en dit alles op de bodem van mijn ziel vind, nodig? Terwijl ik dit schrijf zie ik Ephraïm voor me in zijn nieuwe zandbak. Voor hem een nog onbekende plek, die hij vol overgave mag gaan ontdekken. Met vieze handen, zonder schroom, helemaal onder het zand, schaterlachend. Hij gaat volledig zijn gang. Niets is te gek, alles mag geprobeerd worden. Wij staan er naast, en staan te genieten. Er is geen goed, er is geen fout, er is gewoon.. plezier.
Ik wil weer ruimte om glorieus te kunnen falen en nieuwe dingen te blijven ontdekken (want hoort dat niet bij een ontdekkingsreizigster in hart en nieren?). Ik wil weer een prachtige vrouw en vreugdevolle moeder worden, gastvrij, met een vol, en zelfverzekerd, hart. Eén met God, daardoor één met mijzelf en dat wat Hij allemaal in mij heeft gelegd, en daarna pas één met mijn omgeving. Niet angstvallig 'nodig' maar, gewoon, vol-ledig 'beschikbaar'. Want uiteindelijk is dat wat me zo moe maakt niet echt hard werken. Maar het niet-verbonden zijn. Met mezelf, mijn eigen hart, en daardoor ook niet, vol-ledig, met de ander. De Anneleen die ik zo graag wil zijn, strookt niet meer met de Anneleen die ik eigenlijk ben. Ik wil weer thuis komen en zijn bij mezelf, om daarna als gast, in vrijheid, bij anderen (in vreugde en verdriet) op bezoek te kunnen. Gast vrij dus. Dus, bij deze: (in de woorden van Niequist) 'I can do far less than I originally believed. And I'm reveling in the smallness of my capacity. This is it. This is who I am. This is all I have to give you. It's not a fire hose, unending gallons of water, knocking you over with force. It's a stream, tiny, clear, cool. That's what I have to give, and that small stream is mine to nurture, to tend to offer first to the people I love most, my first honor and responsibility.' Hier, in deze tuinstoel, op de bodem van mijn ziel, liggen drie dingen te wachten om zachtjes ontrafelt te worden en daardoor (weer) te gaan bloeien. Ik ben genoeg. En ik ben vrij. En ...! Ik ben hier niet om de lasten van de wereld te dragen; ik ben hier slechts, te gast. ‘I have been armed for as long as I can remember, a veritable bunker of books and meals and drinks and to-do-lists- they looked like real life, but upon closer inspection they were my armor against it’. (Shauna Niequist - Present over Perfect) Whatever thing you think you can’t do without (…) whatever it is that you clutch onto with angry fists, that you grab like a lifeline, when you release that thing, when you let it go, that’s when you’ll hear the notes between the music. That’s when you’ll feel the groove, the rhythm you were made to feel, that you’ve covered over a thousand times with noise and motion and fear and all the things. When you hear it, you’ll realize it sounds a lot like your own heartbeat, the rhythm of God, of life, pumping in your chest, the most beautiful song you’ve ever heard. (Shauna Niequist – Present over Perfect) De ritjes in de trein op weg naar mijn werk in Zwolle zijn tegenwoordig ‘me-time’ momentjes. Ik lees in dat uurtje de boeken waar ik thuis bijna niet meer, of in ieder geval moeilijk aan toe kom.
Tijd heeft een andere wending gekregen sinds ik moeder ben. Tijd is niet meer iets dat ik ‘vol moet maken’, het liefst met mooie en prachtige, spannende en nieuwe mensen en dingen. Het lijkt soms iets te zijn geworden dat al ‘vol’ is, en waar ik tegenwoordig een ritme in moet blijven vinden om de verschillende (onder)delen van mijn leven een evenwichtig plekje te geven. Dus vooral niet (te)veel nieuwe dingen, maar voornamelijk vooraf bepaalde dingen. Een externe puzzel van 1.000 stukjes, waarvan ik zo vaak s’ochtends geen idee heb waar ik moet beginnen, of waar ik überhaupt gebleven ben. Gewoon, hup, op hun plek zetten. Letterlijk en figuurlijk. Mijn vader noemt het metselen. Het huis is al bepaalt, en ik metsel gewoon de stenen. Één voor één. Zonder me af te vragen of het huis ook anders kan, of mooier, of beter, of gewoon…leuker en origineler. Daar heb ik gewoonweg geen tijd (meer) voor. Deze week, toen ik een paar dagen aan het uitrusten was bij mijn ouders vroeg ik me af hoe het komt dat ik zo uitgeput ben. Daar had ik ineens tijd voor. Is het de verwerking van een abrupte wending tijdens mijn zwangerschapsverlof? Is het mijn werk dat (na mijn verlof) ineens zoveel van me vraagt dat ik geen idee heb hoe en of ik het ooit klaar kan krijgen zonder s’nachts door te werken? Is het mijn perfectionisme dat zegt; ‘het huis moet ook altijd gepoetst en vooral eerst en altijd op orde’, terwijl ik in de praktijk voor mijn gevoel elke dag weer aan het ‘puin’ ruimen ben en er geen einde aan lijkt te komen. Tussen alle bakstenen door vang ik uiteraard ook af en toe een glimp op van mijn twee prachtige jongens en mijn lieve man. He maar wacht, die zouden toch, in volle glorie, centraal moeten staan? Daar ben ik toch juist zo hard voor aan het metselen? Elke dag weer? Dus ik metsel en metsel en ik zie het einde nog niet in zicht. Terwijl ik me steeds meer frustreer over het feit dat ik, bekleed met cement en zere handen, door de vele stenen gedesoriënteerd geraakt ben. En me inmiddels zelfs afvraag of dat wat ik aan het bouwen ben, überhaupt wel een huis aan het worden is. Een huis waarvan ik niet eens meer weet of ik die wel zo graag wil bouwen. En of dat zelfs wel de bedoeling is. ----------------------- Toen ik God vroeg om wijsheid over dit alles leek hij het volgende te fluisteren: Lieve Anneleen, Mijn Koninkrijk bestaat niet uit bouwen. Maar uit zaaien en oogsten. De wereld laat ons zien dat we hoge torens moeten bouwen; steeds mooier en steeds groter. Om uiteindelijk te kunnen laten zien hoe sterk en goed en machtig we wel niet zijn. Maar in mijn koninkrijk moet er altijd eerst iets sterven voordat er groei plaatsvindt. Sterven en groeien. Zaaien en oogsten. Geen hoge torens, maar gewoon, net, precies, genoeg: voor elke dag. Uitgeputte landbouwgrond komt van teveel oogsten en te weinig zaaien. Maar vooral ook, te weinig rust om het land weer tot herstel te laten brengen. Misschien, dacht ik, moet ik mijn stenen maar eens inruilen voor rust. En ruimte. En geduld. En dan de handen die vrijkomen laten leren ontvangen in plaats van soms ook angstvallig, geven. En er dan, op vertrouwen, dat er weer gezaaid gaat worden. En uiteindelijk ook weer geoogst. Want hard werken, waarom doe ik dat eigenlijk? Omdat het nodig is? Of omdat ik wil laten zien hoe sterk en belangrijk en onmisbaar ik ben? Hoe hoger mijn toren hoe groter mijn kracht? Even niet hard werken, om mijn kostbare grond weer even te laten uitrusten, de kans te geven te herstellen: wat verlies ik daarmee? ‘In mijn koninkrijk moet er eerst iets sterven, voordat er weer iets kan groeien'. Mijn behoefte om mezelf te bewijzen: bedacht ik me. Laat ik die eens een tijdje in de grond stoppen. En dan, gewoon eens kijken wat er gebeurd. 'The great blessing of being a Christian is that we have both a reason for the journey that we are on, and a companion for it. We are not alone. We are not striving for acceptance, because we have already been accepted and forgiven.' uit: Fit to Burst: Abundance, Mayhem, and the Joys of Motherhood Gisteren in de kerk ging het over Genesis. Het eerste boek uit de bijbel waar God de fundamenten van Zijn Koninkrijk in heeft laten vastleggen. Het ging over de boom van kennis van goed en kwaad. En over hoe God ons mensen wijst op de Levensboom, in plaats van op de boom van kennis van goed en kwaad. Het was mij (en de spreker) nooit eerder opgevallen dat de laatste, en meest bekende boom niet alleen het kwade vertegenwoordigd (en vooral de kennis daarover), maar ook juist het goede. Het was een prachtige preek. Wat me is bijgebleven is vooral dat onze kennis van het goede voornamelijk in de weg staat om te putten uit de bron die God zonder moeite aan ons wil geven; de Levensboom die hij plantte náást de boom van kennis van goed en kwaad. Om altijd, en overal, meer dan genoeg van te (kunnen) eten. Zonder daarvoor eerst na te hoeven denken, te wikken en te wegen, naar andere meningen te hoeven luisteren alsof ze beter zijn dan die van onszelf, of als antwoord op ons knagende geweten (vaak vol van oordeel over onszelf en vaak ook anderen). Ook het goede zónder God leidt uiteindelijk tot de dood. Of in ieder geval niet tot leven. Dat heb ik de afgelopen tijd meer dan ervaren. Want hoe heb ik de afgelopen maanden mijn best gedaan om mijn uitdagende werk te combineren met de (nieuwe) realiteit van ons gezin. De tijd in te halen die ik met Cephas gemist heb in het ziekenhuis, mijn hoofd en emoties weer op orde te krijgen na alles wat er toch eigenlijk wel echt gebeurd is. Ik heb gestreden, en volgehouden, gebikkeld en gewoon keihard gewerkt. Denkend dat ik daarmee het goede aan het doen was. Maar uiteindelijke leidde het tot iets wat meer lijkt op het kwade; Ik ben uitgeput. Klaar met presteren en strijden en veel te hoge doelen halen. Klaar met to-do lijstjes die groter worden in plaats van kleiner en klaar met de vraag of het eigenlijk allemaal ooit wel af komt, want hey...hoe hard ik ook werk; er blijft nog steeds (en eigenlijk steeds meer!) liggen. Ooit hoorde ik iemand zeggen; als je een te volle agenda hebt, dan staan er taken in die God je niet gegeven heeft. Wil Hij dat ik zo hard werk dat erbij neer val? Of wil hij gewoon dat rustig blijf lopen, of misschien zelfs wel gewoon...aan zijn voeten zit. Ik hoop zo hard, en steeds meer, op het laatste. ------------------- Gisteren na de kerk waren we in Harlingen. Lekker uitwaaien met vrienden en onze jongens. Ik voelde de zon op mijn gezicht en de wind in mijn haren. En ik dacht; ik ben hier, lopend op weg. En ik heb alles bij me wat ik nodig heb. Alsof God zei; laat die rugzak maar achter, ik geef je genoeg voor vandaag. En genoeg voor morgen. Geen to-do lijst of een overvolle agenda. Geen taken om in uit te blinken of steeds beter te presteren. Alleen een beetje zon, om me op te richten. En wat wind, om de dorre bladeren van me af te blazen. Zon en wind, is dat niet genoeg om van te leven? Voor de Levensboom waarschijnlijk wel, al had deze vast ook water nodig. Maar tijdens het wandelen werd ik eraan herinnerd waar ik die kan vinden: 'Mensen die van het water uit deze put drinken, zullen weer dorst krijgen. Maar mensen die hebben gedronken van het water dat ik Ik hun geef, zullen voor eeuwig geen dorst meer krijgen. Want het water dat Ik hun geef, zal in hen een bron worden waar water uit opborrelt dat eeuwig leven geeft'. (Johannes 4:13-14) En de wind? Het geknakte riet, dat breekt hij niet, en een kleiner wordende vlam zal hij niet doven: 'Dit is mijn dienaar die Ik uitgekozen heb. Ik houd heel veel van hem en ik geniet van hem Ik zal mijn geest op hem leggen en hij zal de volken over het oordeel vertellen. Hij zal geen ruzie maken en niet schreeuwen. Niemand zal op de pleinen zijn stem horen. Een geknakte rietstengel breekt Hij niet af. Een walmende olielamp blaast Hij niet uit. Hij zal door het oordeel laten zien dat rechtvaardigheid overwint. En Hij zal alle volken hoop geven, omdat Hij hen zal redden.' (Mattheus 12:18 - 21) Zon, wind en water. Meer dan genoeg om van te leven. Ik wil niet meer het goede doen, maar het juiste. Me richten op dat wat Leven geeft en blijft geven. In plaats van alle dingen die kortstondig mijn diepste onzekerheden oppoetsen. Wat heb ik te verliezen? Wellicht mijzelf. Maar daar is, in uitgeputte stand, sowieso niet veel van over. Photocredit: Ruben van Vliet 'Niet perfect is ook volmaakt ' Vandaag is zo'n dag waar je er liever niet teveel van hebt. Een 'beetje' griep is soms nog vervelender dan totaal geveld zijn. Dan is er namelijk geen andere optie dan gewoon vol overgave onder de warme dekens te kruipen. Maar nu het vakantie is, je 'ik heb hier eindelijk tijd voor' lijstje klaar staat om afgemaakt te worden en de jongens ook nog eens naar de opvang zijn, dan moet er eigenlijk ook gewoon wat gebeuren. Des te moeilijker vind ik het om toe te geven aan het feit dat mijn neus vol zit, mijn hoofd ook, en mijn lichaam eigenlijk (dan wel zachtjes) schreeuwt om een lange dag op de bank. Met een kop thee. En een kruik. Waarom is ziek zijn zo moeilijk? Ligt dat voornamelijk aan hoe ik mijn snotneus gradeer, of is het de lat die boven mijn dag hangt (uiteraard door mijzelf opgehangen) ? Is ziek zijn überhaupt een optie als je een gezin hebt en er zoveel mensen afhankelijk van je zijn? Sinds wanneer voelt een dag of twee op de bank (of hoeveel je er maar nodig hebt om je weer fit te voelen) als een doodzonde, en (als ik het vanuit mijn ongenuanceerde emoties beschrijf) gelijkwaardig aan het gevoel alsof de wereld vergaat? Kan ik, klein en kwetsbaar (en ziek) op de bank niet tot mijn doel komen? Of kan ik dat, daar, juist wel? ----------------------------------- Vandaag las ik via een vriendin Psalm 21. Herschreven; een vrouwelijke versie. En tijdens het lezen besefte ik me.. Ja. Dit kan ook op de bank. Psalm 21 How great is her joy in the victories you give You have granted her the desire of her heart And have not witheld the request of her lips You welcomed her with rich blessings and placed a crown of pure gold on her head She asked for life and you gave it to her length of days, for ever and ever Through the victories you gave her glory is great You have bestowed on her splendor and majesty Surely you have granted her eternal Blessings And made her glad with the joy of Your presence For she trusts in the Lord through the unfailing love of the most High Of ik vandaag tot mijn doel ben gekomen? 'Nee' zegt mijn standaard. 'Het was allesbehalve perfect' 'Maar' fluistert een zachte stem. Het was wel volmaakt. Door Hem. Die al het bovenstaande voor mij wil doen en daarmee mijn dag en leven vult. Met Zijn volheid, in plaats van mijn (toch al gefaalde) to-do-lijst. En vertrouwen? Dat gaat uiteindelijk toch echt makkelijker op de bank, dan wanneer je zelf alles voor elkaar kunt krijgen. N.B. Alle dank aan Annedien die met haar posts telkens weer zoveel Waarheid in mijn leven spreekt! |
Over' Moederschap is Romeinen 12:1-2So here’s what I want you to do, God helping you: Take your everyday, ordinary life—your sleeping, eating, going-to-work, and walking-around life—and place it before God as an offering. Embracing what God does for you is the best thing you can do for him (...)
|